Jouw regio: ,
Wijzig regio
Jouw regio: nog niet opgegeven
Wijzig regio
Rate this post
  • Bewegen kun je leren!
    Rate this post

    Als je aan fysiotherapie denkt, link je dat waarschijnlijk niet direct aan je kind. Veel mensen denken dat fysiotherapie voor volwassenen is. Niets is minder waar! Kinderen ontwikkelen zich door te bewegen en te spelen. Doorgaans verloopt dit op een natuurlijke manier. Soms ontstaan er in dit ontwikkelingsproces problemen. Denk aan een voorkeurshouding bij je baby of houdingsproblemen bij je schoolgaande kind. Wat kun je dan doen?

    Al bij een baby van enkele weken oud kan het nodig zijn om kinderfysiotherapie in te schakelen. Een voorkeurshouding, met zelfs afplatting van de schedel tot gevolg, is zó ontwikkeld, maar er van af komen kost een stuk meer moeite. Daar kun je wel wat hulp en advies bij gebruiken! Ook wanneer je een huilbaby hebt, kan het zijn dat de oorzaak ligt in een probleem in het bewegingsapparaat. De kinderfysiotherapeut is de aangewezen persoon om dit soort problemen te onderzoeken en te behandelen, zodat je baby uiteindelijk weer lekker in zijn vel zit en jij weer gerustgesteld kunt ademhalen.

    Positief zelfbeeld
    Voor je schoolgaande kind gaat de invloed van een motorische achterstand of bewegingsprobleem nog een stapje verder. Behalve dat het kind last heeft met bewegen of bepaalde vaardigheden, is ook de invloed van leeftijdsgenoten belangrijk. Als een kind bij gym niet goed kan meekomen en altijd als laatste gekozen wordt, dan kan dit leiden tot een negatief zelfbeeld en faalangst. En dat moeten we voorkomen!

    Vraag raad
    Kortom, kinderfysiotherapie kan worden ingezet bij tal van problemen en klachten, ook bij sportblessures en bij poep- en plasproblemen. Bezorgd over de motorische ontwikkeling van je kind? Schroom dan niet om raad te vragen aan de kinderfysiotherapeut!

    Wanneer schakel je de ­kinderfysiotherapeut in?

    Baby’s en peuters:
    • voorkeurshouding naar één kant, asymmetrie, met eventueel afplatting van de schedel
    • opvallende motoriek of gedrag: huilbaby, onrust, billenschuiver
    • slap of juist overstrekken
    • vertraagde ontwikkeling, later kruipen of gaan lopen
    • angst bij bewegen of juist geen gevaar kennen
    • loopproblemen, tenenlopen, veel vallen of struikelen

    Schoolgaande kinderen:
    Problemen met grof motorische vaardigheden zoals:
    • opvallende motoriek of gedrag: ongeconcentreerd, overprikkeld, hyperactief of juist angstig, stil en afwachtend
    • niet mee kunnen komen in de gymles, bang zijn om mee te doen
    • houterig en stijf bewegen
    • houdingsproblemen
    • nek-, rug- of hoofdpijnklachten
    • moeite met leren fietsen

    Problemen met fijn motorische vaardigheden zoals:
    • niet goed kunnen bouwen, knippen, plakken en scheuren
    • niet willen tekenen, schilderen en kleuren
    • schokkerige, niet vloeiende bewegingen
    • een duidelijke handvoorkeur bij teken- en schrijftaken
    • schrijfproblemen, moeite met vloeiend bewegen, vormen van letters
    • problemen met de oogmotoriek: moeite met oogcontact, niet kunnen volgen van voorwerpen, niet kunnen lezen op dezelfde regel

    Leave a reply →

Reageer op dit artikel

Cancel reply