Jouw regio: ,
Wijzig regio
Jouw regio: nog niet opgegeven
Wijzig regio
Rate this post
  • Botte pech
    Rate this post

    Steven, een jonge student, had een stom ongeluk gehad. Twee dagen was hij zoek geweest. Ontzettend veel medestudenten werden opgetrommeld. Iedereen hielp zoeken, bungelend tussen de hoop dat hij gewoon ergens was en de vrees voor het ergste. Hij werd gevonden, dood.

    Ik werd gebeld door Claire, zijn moeder. Zij had na één dag al het gevoel gehad dat het niet goed zat. Maar je voorbereiden op het ergste kun je toch eigenlijk niet. Ongelukkig genoeg had Claire een paar jaar eerder haar man ook al verloren.

    Steven werd naar zijn ouderlijk huis gebracht. Hij werd opgebaard in het tuinhuisje: de schuur die een paar jaar eerder was omgebouwd tot chill-plek voor de kinderen. Eenieder die wilde, mocht daar langskomen, en zo hoefde Claire niet iedereen te woord te staan, want daar had ze echt nog geen zin in. Wat gordijnen bleven dicht, de huiskamer werd een cocon, we hielden de wereld klein.
    Er was natuurlijk wel wat familie, en er waren drie heel goede vriendinnen die zich nauwelijks lieten zien maar gewoon zorgden: boodschappen doen, telefoon aannemen, koken, honden uitlaten, bloemen aannemen, bedden verschonen. Daarnaast wilde Claire alleen maar jongeren in huis; vrienden van Steven. ‘Die lachen of die huilen, en zíjn er verder gewoon’. Volwassenen gaan over het algemeen heel hard huilen en zeggen hoe verschrikkelijk ze het vinden. Goed bedoeld, maar zij zijn dan vaak degenen die getroost moeten worden. De omgekeerde wereld.

    De vrienden zorgden voor mooie verhalen over Steven, zorgden voor wat luchtigheid en gingen aan de slag.
    Een herdenking in de studentenstad organiseren, adressen verzamelen, enveloppen schrijven, terwijl ik met Claire het afscheid aan het regelen was. We moesten een grote locatie vinden, want er zouden veel mensen komen.
    Steven was een graag geziene jongen, met veel vrienden.
    We vonden een grote kerk, die ook gebruikt kan worden voor niet-religieuze diensten. We rekenden op 800 tot 900 man. Er kwamen er 1200. Ook die pasten er gelukkig in.

    In de studentenstad lag er inmiddels een bloemenzee op de plek waar Steven gevonden was. (Lieve mensen: haal toch even dat lelijke plastic eraf voor je je bos neerlegt!) Intussen werd het tuinhuisje veel bezocht. Er werden foto’s opgehangen, het raakte er steeds voller met bossen bloemen en er lagen stiften om mee op de kist te schrijven. Aan het einde van de week stond de kist vol met de liefste boodschappen, wensen en herinneringen.

    Voor de afscheidsdienst hadden we gevraagd om een bloembol mee te nemen in plaats van bloemen. Er waren heel fijne speeches. Ook Claire sprak, kort maar zó krachtig. Ze memoreerde de laatste keer dat ze Steven sprak. Hij had verteld hoe geweldig hij het had in zijn studentenstad. Hij was helemaal gelukkig. Ook vrienden spraken. Je zag hoe moeilijk de studenten in de banken het hadden. Voor velen was het waarschijnlijk de eerste keer dat ze überhaupt op een afscheid waren, en dan was het meteen zo’n heftige. Er werd wat afgehuild. Ik hoop ook dat niemand het heeft zitten tegenhouden. Huilen mag hoor; zeker op zo’n dag!

    De condoleance achteraf vond ook plaats in de kerk.
    Het moest een borrel worden om het leven van Steven te vieren. Want hij had een veel te kort, maar mooi leven gehad. Claire had mij en een paar goede vrienden gevraagd om haar een beetje te beschermen; om in haar buurt te blijven. Want het is nogal wat, als misschien wel al die 1200 mensen jou een hart onder de riem willen steken.
    Je zag de ontlading van de afgelopen week tijdens die borrel. De spanning van het zoeken, de schok van het vinden van Steven, het verdriet van de dagen daarna.
    Er werd lekker bier gedronken, er werd gelachen en gekletst. Iedereen kon even bijkomen.

    Door een enorme erehaag brachten we Steven daarna naar buiten. Ik ging met het gezin alleen naar het crematorium. ‘Wil je in een officiële volgauto achter de rouwauto aan?
    Of lekker bij mij instappen? Er zit wel een deukje in m’n auto’, zei ik. We gingen in mijn auto.

    En ja, na het afscheid begint het rouwen eigenlijk pas.
    Voor Claire en de kinderen braken zware tijden aan.
    In het voorjaar stond de tuin vol bloeiende bollen.
    Ze kan zich gelukkig prijzen met een enorme schare aan lieve vrienden om haar heen, die er voor het gezin is.
    En ondanks dat moet je het uiteindelijk toch alleen doen. Rouwen is overleven.

    Na een jaartje stuurde ze een kaart rond, met een prachtige foto van Steven en een nóg mooiere tekst,
    die recht uit haar hart kwam. Ze schreef over besef, de wil het leven weer kleur te kunnen geven, de enorme eenzaamheid ondanks alle steun, maar is voor dat laatste erg. Ze eindigt met de woorden ‘Met je hart aan diggelen kan je nog steeds liefde voelen.’
    – Florien

    Leave a reply →

Reageer op dit artikel

Cancel reply