Jouw regio: ,
Wijzig regio
Jouw regio: nog niet opgegeven
Wijzig regio
Rate this post
  • Krachtige vrouwen – Nina Blom
    Rate this post

    Het meisje ligt roerloos in het grote ziekenhuisbed. Het enige wat ze nog kan bewegen, is haar hoofd. Vader zit naast haar. Nors, boos en verwijtend. Moeder loopt rond het bed, kijkt onder de dekens, legt haar hoofd op de borst van haar dochter om naar de hartslag te luisteren en pulkt minutenlang met een zakdoek aan de neus van de 14-jarige. En dat alles zonder ook maar een moment acht op het meisje zelf te slaan. Dan, bij het afscheid, lijkt er even een moment van echte aandacht te zijn. Moeder buigt zich naar haar kind toe. Een liefdevolle knuffel? Nee, integendeel. ‘Je wilde toch dood?’, sist ze haar als afscheid toe.

    Nina Blom kan inmiddels met gepaste trots naar de camerabeelden uit haar jeugd kijken. ‘De eerste keer dat ik keek naar die opnames, die we tegenwoordig in een reconstructiefilm met onze stichting gebruiken bij trainingen, kwam dat enorm binnen. Maar nu zie ik daar vooral een heel dapper meisje liggen’, glimlacht ze. ‘Het is mijn missie geworden om lotgenoten, andere slachtoffers van Münchhausen by Proxy, erkenning en herkenning te geven, én om hulpverleners te leren de signalen te herkennen. Mijn redder is kinderarts Vrienten geweest en daar ben ik hem nog altijd dankbaar voor. Als hij niet had ingegrepen, was ik er hoogstwaarschijnlijk niet meer geweest.’

    Ziek
    Nina Blom, een door haarzelf gekozen pseudoniem, werd jarenlang door haar moeder zó ziek gemaakt, dat ze het maar ternauwernood overleefde. ‘Ik ben in de eerste 14 jaar van mijn leven 16 keer in 7 verschillende ziekenhuizen opgenomen geweest’, weet Nina precies. ‘En dat was in het begin niet omdat ik me ziek voelde of pijn had, maar omdat ik van mijn moeder moest zeggen dat dit wel het geval is. ‘Jij moet de dokter vertellen dat je veel pijn in je buikje hebt. Hoor je wat ik zeg?’ ‘Maar ik heb helemaal geen buikpijn, mama.’ ‘Doe nu niet net alsof je geen pijn hebt. Zet me niet voor schut!’ Als de dokter vroeg of het pijn deed, zag ik mijn moeder met haar doordringende ogen naar mij kijken. Dan bevestigde ik maar dat het pijn deed. Als ik dat niet zou doen of op een andere manier een ‘fout’ maakte, dan sloeg ze me of kneep ze mijn keel dicht.’

    ‘Ik maak je af’
    Nina onderging in de loop der tijd diverse ingrijpende en pijnlijke onderzoeken om een oorzaak te vinden voor haar ‘klachten’. Volgens haar moeder zou ze een darmziekte hebben. Later probeerde ze de artsen ervan te overtuigen dat Nina een spierziekte had en reuma. En ze was spastisch. Nina mocht niet meer lopen en lag vanaf haar 9de jaar vrijwel alleen nog maar in bed. ‘Als ik ’s morgens mijn vader en 3 jaar oudere zus hoorde vertrekken, voelde ik me niet meer veilig, want dan was ik alleen met mijn moeder. Dan kwam ze binnen, deed ze de gordijnen open en terwijl ze begon te poetsen, begon ze ook meteen te dreigen. Er werden dingen gezegd als ‘Je bent een verschrikkelijk kind’, ‘Ik maak je af’ en ‘Ik pak een mes en hak je zo in stukken’. Tegen de buitenwereld deed ze zich voor als een heel zorgzame moeder, die het niet gemakkelijk had met zo’n ernstig zieke dochter. Ze zwachtelde mijn armen strak in, waardoor mijn handen opgezet raakten en gevoelloos werden. Ze sloeg me, waarbij zelfs een keer mijn voortand is afgebroken. Door de medicijnen die ze me gaf, kreeg ik diverse keren een forse maagbloeding. En op het laatst kreeg ik zelfs Vesparax, een geneesmiddel dat in die tijd gebruikt werd voor het plegen van euthanasie!’
    Door de medicijnen en de absolute bedrust kreeg Nina steeds meer fysieke klachten. ‘Dat ik echt ziek werd en pijn kreeg, voelde voor mij heel verwarrend. Daarbij kwam ook de angst. Ik wist dat ik in gevaar was. Ik voelde gewoon dat het niet klopte wat er met me gebeurde, maar ik durfde niet tegen mijn moeder in te gaan. Ze was zó eng om naar te kijken, dat mijn lichaam een soort overlevingsmechanisme ontwikkelde: ik ging dissociëren. Mijn moeder werd een donkere vlek met allemaal groene en rode spikkels en ik trad als het ware uit mijn lichaam. Ik voelde me verdoofd. Alles kwam niet meer zo intens binnen. Dat gebeurde ook als ik een akelig onderzoek moest ondergaan, of wanneer ik weer eens geprikt moest worden. Dat vond ik vreselijk.’

    Vader
    Van haar vader hoefde Nina ook geen hulp te verwachten. ‘Hij raakte overspannen. Daar kreeg ik de schuld van. Vooral omdat er door verschillende artsen gezegd werd dat ik niet ziek was. Er waren immers geen afwijkingen gevonden, dus zou het wel psychisch zijn. Ik hield hen dus blijkbaar voor de gek! Hij kon het allemaal niet meer aan en was vaak agressief. Hij ging helemaal mee in het gedrag van mijn moeder en heeft zelfs letterlijk een keer tegen de arts gezegd: ‘Een hond had je allang laten afmaken’. Dat stond vermeld in één van mijn medische dossiers die ik jaren later opgevraagd heb.’

    Münchhausen by Proxy
    Nina’s kinderarts, dokter Vrienten, bij wie het meisje sinds kort onder behandeling was, vertrouwde het niet en vroeg haar dossiergegevens bij de vorige ziekenhuizen op. Na een gesprek met haar ouders achtte hij de situatie zó gevaarlijk, dat hij alles in gang zette om Nina binnen 24 uur onder politiebegeleiding uit huis te halen. Eenmaal in het ziekenhuis bleek ze zwaar gedrogeerd te zijn, ze had doorligplekken, en kon alleen nog maar haar hoofd bewegen. ‘In het ziekenhuis kreeg ik voor het eerst te horen dat ik helemaal niet ziek was! Ik ging helemaal niet dood. Mijn spieren deden het niet meer, omdat ik ze zo lang niet had gebruikt, maar ik kon gewoon weer leren lopen. Dat was voor mij wel erg verwarrend, want hoe moest dat dan? Dat zou mijn moeder nooit goed vinden, en ik was doodsbang voor de gevolgen als ik tegen haar wil zou ingaan.’

    Leefgroep
    Die angst was ongegrond, want Nina’s ouders waren tijdelijk geschorst uit de ouderlijke macht. Ze mochten, onder cameratoezicht, een uur per dag op bezoek komen. Na een halfjaar werden deze bezoekjes helemaal stopgezet, omdat ze Nina’s herstel geen goed deden. Ze moest alles opnieuw leren. ‘Het duurde in totaal 10 maanden voordat ik genoeg was aangesterkt om het ziekenhuis te verlaten. Ik was intussen 15 jaar en werd in een leefgroep geplaatst. Daar begon de zoektocht naar mijn eigen identiteit. Aan de ene kant voelde dat heerlijk, maar aan de andere kant ook doodeng. Wie was ik nou eigenlijk? Ik ging voor het eerst sinds jaren weer naar school. Praten over wat er gebeurd was, wilde ik niet. Ik bouwde een muur om me heen. Ik zei tegen de hulpverleners dat het goed met me ging. Ik wilde vooral genieten. Ik heb toen in korte tijd heel veel geleerd, maar ik was ook wel onzeker en naïef. Ik wilde zó graag geliefd zijn. Ik was bang om te hechten, maar ook om verlaten te worden. Ik was een gemakkelijke prooi voor mensen die het niet goed met me voorhadden en daardoor belandde ik in een nare relatie die 5 jaar duurde.’

    Boek
    Toch bleef Nina keihard werken om al die gemiste jaren onderwijs in te halen, zodat ze uiteindelijk naar de kunstacademie kon. Ook zette ze een punt achter haar relatie. ‘Ik was bijna afgestudeerd, ik woonde in die tijd in een studentenhuis, toen mijn vader met behulp van een detective mijn adres had weten te achterhalen. Ik wilde absoluut geen contact meer met mijn ouders en gelukkig hielden mijn huisgenoten hem bij me weg. In die periode kwam ik ook de liefde van mijn leven tegen: de man met wie ik alweer 20 jaar samen ben. Na mijn afstuderen zijn we gaan samenwonen. Net nu ik eindelijk het geluk gevonden leek te hebben, kreeg ik echter steeds meer last van mijn verleden. De muur die ik zo zorgvuldig had opgebouwd, hield mijn gevoel en emoties niet langer meer tegen. Ik was helemaal opgebrand. Op aanraden van mijn vriend ben ik uiteindelijk naar de huisarts gegaan. Ik bleek PTSS te hebben: posttraumatische stressstoornis. Ik heb in die tijd veel therapieën gevolgd, en veel getekend en geschilderd. En ik ben op gaan schrijven wat er allemaal gebeurd was. Daar was ik op mijn 14de eigenlijk al mee begonnen, maar toen had ik voornamelijk de grote lijnen beschreven. Na de diagnose PTSS ben ik veel gedetailleerder gaan schrijven en heb ik ook mijn medische dossiers bij de ziekenhuizen opgevraagd. Eindelijk las ik zwart op wit wat er allemaal met me gebeurd was. Ik had dit dus niet verzonnen. Ik was niet gek. Hoe had mijn moeder dit allemaal met me kunnen laten gebeuren? Wat had ik haar misdaan? Ik heb veel research gedaan en met hulpverleners, die bij mij betrokken waren, gesproken. Dat werkte verhelderend. Alle puzzelstukjes vielen in elkaar en hielpen me om mijn boek te schrijven: ‘Je bent een verschrikkelijk kind’. Ik heb er in totaal 21 jaar over gedaan en het nam een grote plaats in mijn verwerkingsproces in. En als mooie bijkomstigheid heeft mijn zus mij door dit boek weer teruggevonden. Ruim 18 jaar hadden we elkaar niet meer gezien. Ik ben zó blij dat we nu weer contact hebben!’

    StOMbP
    ‘Ik kan nu oprecht zeggen dat het goed met me gaat’, straalt Nina. ‘Met de PTSS heb ik leren omgaan. Het dissociëren overkomt me nog steeds af en toe, maar ik heb geleerd wat ik moet doen om mezelf weer terug te halen. Mijn lichaam heeft echter wel blijvende schade opgelopen. Mijn lijf is onderontwikkeld, ik ben hypermobiel en ik krijg bij de Cesar-therapie oefeningen die bedoeld zijn voor de motoriek van een kind van 12 maanden. Ik kan geen zwaar werk doen, en stress heeft direct zijn weerslag op mijn lijf. Het afgelopen jaar heb ik 9 ingrepen ondergaan aan de voortand waarvan mijn moeder een stuk had afgeslagen. Dat is nu eindelijk goed en ik durf nu weer voluit te lachen. En door alle medicatie die ik heb geslikt, heb ik nu de ziekte van Crohn’, somt Nina op. ‘Ook heb ik het nooit aangedurfd om kinderen te krijgen. Vroeger droomde ik altijd van een groot gezin, maar kinderen kunnen zomaar ziek worden of hoge koorts krijgen en ik ben bang dat ik dan in paniek raak. Ik heb het wel of niet krijgen van kinderen heel lang voor me uitgeschoven, maar ik ben nu 45 jaar en vorig jaar hebben mijn vriend en ik de knoop doorgehakt.’ Nina is zichtbaar geraakt, maar haar ogen beginnen meteen weer te sprankelen als ze over haar, zoals ze het zelf noemt, ‘ander soort kindje’ begint te vertellen: de Stichting Overlevers Münchhausen by Proxy (StOMbP). ‘Met de stichting geven we informatie, voorlichting en educatie aan onder anderen studenten en professionals die met kinderen werken. Münchhausen bij Proxy is een ernstige vorm van kindermishandeling. De pleger verzint, verergert of veroorzaakt een psychische, sociale of lichamelijke afwijking of ziekte bij het kind, om zo zelf aandacht van hulpverleners te krijgen. We hebben verschillende documentaires gemaakt, met onder meer de authentieke beelden uit mijn jeugd, die we vertonen bij lezingen en workshops door het hele land. Op dit moment zijn er ook plannen om mijn boek uit te geven als graphic novel, een waargebeurd verhaal in stripvorm. Ik hoop dat er ooit echt wetenschappelijk onderzoek wordt gedaan naar Münchhausen by Proxy. Het doet me echt goed om me in te zetten voor de overlevers. Ik vind het heel fijn om dat te kunnen doen.’

    Onbegrip
    Begin 2016 overleed Nina’s moeder. ‘Ik vermoed dat ze is overleden aan haar eigen Münchhausen. Toen ik 14 jaar was, was zij al meer dan 50 keer geopereerd. Toen ik hoorde dat ze overleden was, voelde ik geen verdriet. Vergeven kan ik haar niet, want ze heeft nooit erkend wat ze heeft gedaan. Ik heb het ook nooit begrepen en er zijn nog veel vragen. Hoe kwam ze bijvoorbeeld aan die medicijnen? Hoe kun je een kind zoiets aandoen? Dat geldt ook voor mijn vader. Ik weet hoe mijn moeder was, maar waarom is mijn vader zo meegegaan in haar gedrag? Ik wil hem nooit meer zien. Dat is ook de reden dat ik een pseudoniem gebruik. Ik ben nog altijd voorzichtig. Ik kan alleen maar ongelooflijk blij zijn dat ik niet op hen lijk…’

    Zit je, na het lezen van dit verhaal, met vragen of wil je meer informatie? Kijk op www.stombp.nl of mail naar contact.stombp@gmail.com.

    Leave a reply →

Reageer op dit artikel

Cancel reply