Jouw regio: ,
Wijzig regio
Jouw regio: nog niet opgegeven
Wijzig regio
Rate this post
  • Roze wolk met  een donker randje
    Rate this post

    ‘Anne is na een snelle bevalling thuis geboren. Ze is het eerste kind van Bart en Eefke. Het nieuwe gezin geniet volop van de kraamweek, waarin Eefke borstvoeding geeft. Dit verloopt goed. Na de eerste week echter loopt de borstvoeding terug. Anne krijgt vanaf dat moment de fles. Haar gedrag verandert: ze krijst veel, is dan niet te troosten, overstrekt zich, geeft voeding terug en heeft last van obstipatie. Deze situatie duurt zes weken. De adviezen van de huisarts en het consultatiebureau mogen niet baten.’

    ‘De zorgen van Bart en Eefke zijn zodanig dat op enig moment, via de huisartsenpost, de kinderarts wordt geconsulteerd. Een ziekenhuisopname van 4 dagen volgt, waarin wordt ingezet op behandeling van reflux. Eenmaal weer thuis lijkt het redelijk goed te gaan, totdat na drie dagen hetzelfde gedrag als vóór de opname zichtbaar wordt. Wederom volgt een ziekenhuisopname van 4 dagen. Tijdens deze opname krijgt Anne andere voeding (bijna volledig vrij van koemelk), waarna haar gedrag verbetert en ze weer naar huis mag. Daar blijft het (in)slapen moeilijk en heeft Anne constant diarree. Wanneer overgegaan wordt op volledig koemelkvrije voeding, verdwijnen de klachten en blijkt Anne een vrolijk, tevreden meisje dat lekker in- en doorslaapt.

    Eefke merkt echter dat het met haar niet zo goed gaat. Het huilen van Anne vormt voor haar een trigger, waardoor ze ‘in de stress schiet’. In haar beleving huilt Anne veel, terwijl haar omgeving dit niet zo ervaart. Eefke heeft zich machteloos gevoeld in de periode waarin Anne niet lekker in haar vel zat. Ze wilde haar meisje zo graag helpen, maar wist niet hoe. Vanwege het gedrag van haar dochter begon ze steeds meer sociale activiteiten te vermijden.

    Daarnaast bestond het gevoel dat Anne door haar familie niet zo leuk gevonden zou worden in vergelijking met haar neefjes en nichtjes, omdat haar gedrag in de beginperiode zo anders was.’

    Zorgenkindje

    Je bent zwanger van je eerste kindje! Het nieuws is meer dan welkom en je deelt het vol vreugde met familie en vrienden. Samen zoeken jullie de mooiste spulletjes uit en de babykamer wordt met zorg ingericht. De bevalling verloopt naar wens en zeer voorspoedig, waarna jullie in alle rust van jullie kindje en de kraamtijd kunnen genieten. Als op een roze wolk!

    In de praktijk blijkt de roze wolk soms een donker randje te hebben. Of is hij grijs, met momenten pikzwart. Wanneer je vroegtijdig afscheid moet nemen van je (ongeboren) kindje, wanneer de bevalling zodanig uitputtend of traumatisch is geweest dat je er niet aan moet denken om het een tweede keer moet doen, wanneer je baby maar blijft huilen en jij de energie niet (meer) voelt om hem alweer te troosten, wanneer je (zoals Eefke) geplaagd wordt door gevoelens van machteloosheid of misschien wel schuld ten opzichte van je kindje, wanneer je het gevoel met je meedraagt dat er iets aan de hand is met je kindje, wanneer jullie tweede kindje een zorgenkindje blijkt te zijn… Wat doe je dan?

    Gehechtheidrelatie 

    Al voor de geboorte wordt door zowel de baby als de ouders gewerkt aan de voorwaarden om tot een gehechtheidrelatie te komen. Dit is een duurzame, emotionele band tussen ouder en kind. Vanaf de leeftijd van zes maanden ontwikkelt een baby daadwerkelijk een gehechtheidrelatie met diverse voor hem belangrijke volwassenen. Deze ontwikkeling duurt tot een jaar of 6-7. Voor het ontstaan van een goede gehechtheidrelatie is het noodzakelijk dat een baby zich gezien en gehoord voelt. Hiervoor is het nodig dat ouders adequaat reageren op hun kindje, maar ook dat de baby het aangeeft als hij ongemak ervaart. Je kunt je voorstellen dat de voorwaarden om te komen tot een gehechtheidrelatie of de gehechtheidrelatie zelf onder druk komt te staan door stress, zorgen, gevoelens van onmacht, machteloosheid en schuld. Hierdoor ervaar je als ouder minder ruimte om je kind ‘in mind’ te hebben en te houden. Het gevolg hiervan is dat je signalen mist die je kindje uitzendt, waardoor je niet meer adequaat kunt reageren op hetgeen hij nodig heeft.

    Opluchting

    De drempel om met zorgen over je pasgeboren (of iets oudere) kindje naar de hulpverlening te stappen is vaak hoog. Veel gehoorde uitspraken zijn ‘Het hoort erbij’, ‘Dat had die van mij ook. Gaat vanzelf over’ of ‘Het zijn de hormonen’. Wanneer je deze drempel echter over bent, mag je hopelijk ervaren dat het oplucht om je verhaal te doen. Dat er ruimte mag zijn voor gevoelens van onmacht en schuld, voor emoties als boosheid en verdriet, voor het feit dat dingen anders lopen dan je verwacht of gehoopt had. Dat je niet de enige bent die dit ervaart. Dat er iets gedaan kan worden aan traumatische ervaringen die zijn opgedaan tijdens de geboorte of daarna. En dat jullie ondanks alles kunnen ervaren en erkennen dat jullie goede ouders zijn. Omdat het om jullie kindje gaat en dit kindje de beste zorg verdient. Die alleen jullie hem kunnen geven!

    Leave a reply →

Reageer op dit artikel

Cancel reply