Jouw regio: ,
Wijzig regio
Jouw regio: nog niet opgegeven
Wijzig regio
Rate this post
  • ‘Ik wist zeker dat ik nóg een nacht niet zou overleven
    Rate this post

    ‘Elke keer als ik eraan terugdenk of het erover heb, zie ik alles weer voor me. Dat zal nooit weggaan; daar moet ik mee leren omgaan’, geeft Marjan van Minnen zacht toe. Haar ogen glinsteren verdacht als ze voor even weer die vreselijke 40 uren beleeft waarin ze, dobberend op de ruige golven van de open zee, moest zien te overleven tot er hulp kwam. 40 uren waarin een paradijselijk sprookje plotseling veranderd was in een gruwelijke nachtmerrie.

    Het was hun eerste vakantie samen. ‘Wilbert en ik hadden elkaar anderhalf jaar daarvoor via een datingsite leren kennen. We kozen voor 3 weken Indonesië. Het begon heel idyllisch allemaal en we genoten volop. We hebben veel bekeken en zo stonden ook de kleine Soenda-eilanden op het programma. We wilden naar Komodo om de imposante varanen die daar voorkomen te bekijken. Een 30 uur durende reis over land daarnaartoe trok ons niet, maar omdat we er wel de tijd voor hadden, kozen we voor een 4-daagse boottocht die op Lombok overal werd aanbevolen in plaats van een veel snellere vliegreis. Dat leek me hartstikke leuk: onderweg andere eilandjes aandoen en af en toe wat zwemmen en snorkelen. De boot was heel basic, maar dat had ook wel zijn charme. Vlak voordat we aan boord gingen, hoorden we trouwens pas dat we ook een oversteek van 16 uur over open zee zouden maken. Dat vond ik minder leuk, maar gelukkig had ik pilletjes tegen zeeziekte meegenomen.’

    Zeeziek
    Het reisgezelschap bestond uit 25 personen: 20 toeristen, 1 Engelssprekende gids en 4 bemanningsleden. ‘De eerste avond liepen we vast op een koraalrif, maar na een paar uur konden we weer doorvaren. Dat was natuurlijk even schrikken, maar het viel achteraf allemaal mee. De tweede dag, na de lunch, werden we gewaarschuwd dat we aan de oversteek over open zee zouden beginnen. Dat was direct goed te merken. De golven werden steeds hoger. Veel medereizigers werden zeeziek en trokken zich terug in hun hut. Uiteindelijk zijn wij ook naar onze kajuit gegaan. Ik was inmiddels flink beroerd. Ik heb wat pillen ingenomen en probeerde maar te slapen. Die nacht bracht ik half slapend, half wakend door. Bang was ik niet. Wel ontzettend kwaad. Dit was de meest verschrikkelijke nacht van mijn leven Eén ding wist ik zeker: dit wilde ik nooit meer meemaken.’

    Schipbreuk
    Dat het allemaal nog veel erger kon, bleek een paar uur later. ‘Midden in de nacht werden we opgeschrikt door een raar geluid, gevolgd door gestommel en geschreeuw. Wilbert ging op onderzoek uit en kwam me even later vertellen dat de machinekamer vol water stond. Na snel onze paspoorten en portemonnees gepakt te hebben, gingen wij naar het voordek, waar de andere toeristen zich verzameld hadden. Ik kreeg een zwemvest in mijn handen geduwd. Nou ja, wat ervoor moest doorgaan dan. Het bestond uit niets anders dan een paar stukken piepschuim met stof eromheen en werd door wat touwtjes bij elkaar gehouden. Volgens het jaartal dat erop stond, dateerde het zwemvest uit 1971. Mijn geboortejaar, hoe bizar. Wilbert heeft nog geprobeerd te hozen, maar dat was onbegonnen werk. De bemanning had zich teruggetrokken op de achtersteven en bemoeide zich niet met ons. En intussen was de deining nog steeds net zo hevig als die middag. Op een gegeven moment hoorde ik van onze gids dat er niet eens een radio aan boord was. Er kon geen noodsignaal uitgezonden worden en we waren te ver uit de kust om met onze mobiele telefoons te bellen. We hadden geen verbinding. Er brak paniek uit. We zaten op een zinkend schip op open zee tussen de metershoge golven en het was pikdonker. Op dat moment vroeg Wilbert om de aandacht. Hij legde uit dat hij als steward van de KLM getraind was voor dit soort situaties. Hij nam de leiding en vertelde hoe we moesten handelen als we in het water zouden terechtkomen. Gelukkig maar, want niet veel later werden we door een enorme golf allemaal overboord geslagen. Volledig gedesoriënteerd kwam ik onder water terecht, maar ik had de tegenwoordigheid van geest om de luchtbellen te volgen. Ik liet me gaan en wist dat ik vanzelf weer boven zou komen. Wilbert bleek in de reddingssloep terechtgekomen te zijn: een klein aluminium bootje dat geschikt was voor 4 personen. Hij hielp een paar mensen in het bootje te klimmen en de rest bleef in het water en hield zich aan het bootje vast. Ik voelde van alles onder me en dat was doodeng. Waren het slechts benen van de mensen naast me of waren het haaien? Ik dwong mezelf hier niet verder over na te denken, trok mijn benen op en maakte me zo klein mogelijk.’
    Tergend langzaam ging de nacht voorbij. ‘Toen de zon opkwam, zagen we dat de achtersteven, waarop de crew zich verzameld had, nog boven water uitstak. We zijn tot een uur of 10 bij het wrak gebleven, maar toen begon het toch echt te zinken en moesten we daar vandaan. In de verte was een eiland te zien en sommigen van ons wilden erheen zwemmen. Ik kan redelijk zwemmen, maar durfde het met mijn reddingsvest niet aan. Daar zou ik niet mee blijven drijven. Toch hebben verschillende mensen de gok gewaagd en ze waren in no-time uit het zicht. Van 2 van hen is nooit meer wat vernomen.’

    Sprookjesachtig mooi
    De achterblijvers spraken af dat er steeds een paar mensen in het bootje zouden peddelen, terwijl de rest de boot trok of duwde. Er volgden spannende uren. Uren waarin tweemaal een groepje zwemmers weer opgepikt werd, uren waarin er ruzie gemaakt werd met de Indonesische crew die niet echt meewerkte, uren waarin de dag langzamerhand opnieuw overging in de nacht. ‘Opeens zagen we in de verte een schip. We hebben gegild en geschreeuwd, maar werden niet opgemerkt. Vreselijk. Dat was een ontzettend moeilijk moment. Dan is het moeilijk om de hoop niet op te geven. We raakten steeds meer vermoeid en verzwakt en hadden vreselijke dorst. Vooral dat laatste was een ware kwelling. Toch had die nacht ook iets sprookjesachtigs moois.
    Er was een prachtige sterrenhemel en in het water bevonden zich allemaal kleine lichtgevende algjes. Ik bedacht me dat als ik toch dood moest gaan, dit wel een heel mooie plek was en het ultieme moment om te sterven.’

    Gered
    Er ontstonden steeds vaker ruzies en irritaties. ‘De bemanningsleden werkten totaal niet mee en tussen de toeristen ontstond ook steeds meer strijd. Sommigen gaven het op, anderen wilden overleven. Zelf heb ik al die tijd gevochten. Ik weigerde om op te geven, maar ik realiseerde me wel dat de kans heel groot was dat ik hier dood zou gaan. Het enige wat ik vreselijk vond, was dat mijn familie misschien nooit zou weten wat er met me gebeurd was. Daarom was ik heel blij dat ik mijn portemonnee en paspoort nog had kunnen meenemen. Dan zou ik in ieder geval geïdentificeerd kunnen worden als ze me vonden.
    Af en toe hallucineerde ik. Ik zag koppen koffie langsdrijven die ik hysterisch lachend probeerde te pakken. Sommigen van ons waren er erg slecht aan toe en het zou niet lang meer duren voordat de eersten zouden sterven. Opnieuw ging de zon onder. Ik wist zeker dat we deze nacht niet gingen overleven. In gedachten nam ik afscheid van mijn familie. Met mijn laatste krachten ben ik gaan zwemmen. Voorop, om de richting aan te geven. Toen ik opkeek, zag ik ineens twee boten. Hallucineerde ik weer? Ze kwamen recht op ons af. We hebben gegild, gezwaaid, geroepen. Het waren twee vissersboten en we werden aan boord gehesen. We slaakten oerkreten van geluk. De stemming was euforisch. We kregen water; geweldig! En er werden noedels voor ons klaargemaakt. We waren gered!’

    Voorgoed veranderd
    De nachtmerrie van de schipbreuk ligt alweer bijna 3 jaar achter Marjan, maar toch heeft die een onuitwisbare indruk achtergelaten. ‘Het heeft onze levens voorgoed veranderd’, realiseert Marjan zich. ‘Ik ben me bewuster geworden van mijn kwetsbaarheid. Ik kon niet meer slapen, zag elke keer die beelden in mijn hoofd. Ik ben uiteindelijk bij een traumapsycholoog terechtgekomen
    en heb EMDR gevolgd.

    De schipbreuk was voor mij overigens niet de eerste keer was dat ik dacht dat ik dood zou gaan. Op mijn eerste grote reis die ik samen met een vriendin naar Mexico maakte, zijn we overvallen. We zijn vastgebonden, hebben in de loop van een pistool gekeken en vreesden voor ons leven. Die overval had ik goed weggestopt, maar na de schipbreuk kwam ook dit beetje bij beetje terug. De EMDR heeft me geholpen alles een plek te geven. Ik kan het iedereen aanraden’, zegt Marjan bewogen.

    ‘Hoe gek het ook klinkt: toch heeft de schipbreuk ons ook veel positieve dingen gebracht. Het is bijvoorbeeld heel goed geweest voor onze relatie. Het heeft ons veel dichter bij elkaar gebracht. We zijn vlak daarna ook gaan samenwonen. Wilbert heeft er een boek over geschreven, ‘Schipbreuk in het paradijs’. Het heeft bijzondere mensen op ons pad gebracht en we hebben er dierbare vriendschappen aan overgehouden. Het heeft ons geleerd om te leven in het nu, te genieten en geen dingen meer uit te stellen.’

    Leave a reply →

Reageer op dit artikel

Cancel reply