Ze had Dr. Spock’s boek over opvoeding gelezen en begrepen dat een baby ‘gehecht’ moet zijn om gelukkig te kunnen zijn. Dus hield ze me de eerste zo belangrijke anderhalf jaar van mijn leven.
Ze was een non. Een novice. Ze had een ‘roeping’ en ze had ervoor gekozen in te treden bij een contemplatieve orde. Een orde waarin beschouwing, overdenking en stilte wordt betracht.
Voordat ze definitief zou intreden, vertrok ze voor een bedevaart naar Lourdes. De busreis bracht haar ter overnachting in Parijs. In die stad bezocht ze een familie bij wie ze ooit au pair geweest was. Na het afscheid later die avond bleek het openbaar vervoer er al mee gestopt te zijn. Een taxi stopte langs de stoep om haar een rit naar het hotel te bieden. Helaas, de taxichauffeur bleek een onbetrouwbaar sujet dat zich aan haar vergreep.
Het resultaat… ben ik.
Ze zei niets over dit voorval en pas toen ze terug het klooster in kwam, meende haar biechtvader dat ze van één keer heus niet zwanger zou zijn. Dit biechtgesprek was het hoogst haalbare aan geestelijke bijstand, zo in die vroege jaren 50. Er bestond geen aandacht voor de trauma-stress die een verkrachting met zich meebrengt. ‘Ik was allang blij dat ik niet gestraft werd met uittreding’, zou ze later zeggen. Ik zou later van haar begrijpen dat ze dacht dat het allemaal haar eigen schuld was…
Intussen werd het almaar duidelijker dat ze wél zwanger was. ‘Als je de baby bij de geboorte afgeeft, mag je wel blijven’, werd haar verteld. De baby werd belangrijker dan het blijven in de Orde. Tegen alle adviezen in behield ze de baby en trad ze uit. De maanden die volgden op mijn geboorte bracht ik samen met haar door in een weeshuis oftewel een tehuis voor ongehuwde moeders.
Aan de rector van het tehuis bekende ze na anderhalf jaar dat ze nog altijd een sterke roeping voelde om in te treden. Ze wenste mij toe dat ik zou opgroeien in een normaal gezin. Dat kwam goed uit, wist de rector. Een tijd geleden nog was een jongetje bij een kinderloos echtpaar geplaatst en dat ging buitengewoon voorspoedig.
Ze wist meteen: dat zou het beste zijn. Ze bracht me zelf bij dit gezin en vertrok (met pijn in haar hart) naar een nieuwe Orde. Een Orde die haar dadelijk zou uitzenden naar Aruba, om daar scholing te geven.
Achttien jaar later zou ik van haar horen dat ze me – opnieuw tegen alle adviezen in – was blijven volgen. Via de rector ontving ze brieven en foto’s van mijn adoptieouders. Ik was me er niet van bewust. Ik groeide als op als een gelukkig ‘gehecht’ kind.
Angélique de Graaff
Leave a reply →
Reageer op dit artikel