In onze jongste jaren leren we veel dingen aan, waar we de rest van ons leven gebruik van zullen maken. Zo ook de manier waarop we contact maken met anderen. Dit leren we onder andere door de ontwikkeling van ons sociale zenuwstelsel.
Onze hersenen en alle andere zenuwen in ons lichaam zijn al af op het moment dat we geboren worden en vormen het zenuwstelsel. Het sociale zenuwstelsel wordt echter doorontwikkeld na de geboorte. Dit zenuwstelsel werkt met name met de bovenste helft van ons lichaam en dan vooral ons gezicht: ogen, oren, reuk en gezichtspieren.
Een baby reageert op de aanwezigheid van de opvoeder en probeert allerlei verschillende gezichtsuitdrukkingen, bewegingen en geluiden uit. Opvoeders maken met hun sociale systeem contact met de baby door hun stem te laten horen, het kindje aan te raken en het na te doen. Dit in een tempo dat passend is bij onze ontwikkeling. Bewegingen, gezichtsuitdrukkingen en stemtonen krijgen zo betekenis. Zo leren we bijvoorbeeld hoe we kunnen aangeven dat we iets leuk vinden, iemands aandacht willen, of bang of boos zijn. Wanneer de ontwikkeling goed gegaan is, kunnen we ons veilig voelen in contact met anderen. Wanneer het even minder goed gaat of als we onzeker zijn, kunnen we onszelf veiligheid geven door anderen aan te kijken, aan te spreken of op te zoeken.
Helaas zijn er ook kinderen bij wie de ontwikkeling van het sociale systeem niet optimaal gegaan is. Opvoeders waren om welke reden dan ook niet goed in staat om het contact met ons te leggen of dit contact veilig te laten zijn. De wereld en contact met anderen worden hierdoor minder veilig. Hierdoor is het soms juist erg spannend of onwennig om contact te maken met anderen. Er is dan bijvoorbeeld geleerd dat er geen positieve reactie komt wanneer we ons zelf laten zien. En wat niet beloond wordt, doen we liever niet vaker.
Gelukkig is een mens blijvend in staat om te leren en ook sociale interactie is te leren en later ook nog voor een gedeelte in te halen. Dit kan op verschillende manieren. Bijvoorbeeld door contact met andere kinderen, meesters, juffen op school, mensen in de buurt en in (vriendschap)relaties. Ook kun je hiervoor naar hulpverleners zoals bijvoorbeeld de psycholoog. Psychologen hebben scholing gehad over de ontwikkeling van dit sociale systeem en de gevolgen wanneer dit niet goed is gegaan in de jeugd en kunnen helpen dit aan te pakken.
– Marlene Koekkoek
Marlene Koekkoek heeft psychologie gestudeerd en daarna de opleiding Gezondheidszorg Psycholoog afgerond in Groningen. Ze heeft registraties EMDR-practitioner en Lichaamsgericht Werkend Psycholoog NIP. Ze is nu bezig met level 2 van de opleiding Sensorimotor Psychotherapy. Haar solo-praktijk staat in Winsum en ze is mede-eigenaar van het Expertise Centrum Trauma & Verlies in Groningen. Ook geeft ze workshops over lichaamsgericht werk.
Leave a reply →
Reageer op dit artikel