Met acupunctuur kunnen veel ongemakken en aandoeningen behandeld worden; kanker echter niet.

Kankercellen ontstaan uit gewone lichaams­cellen. Een cel gaat zich onnodig en onbeheerst delen doordat er iets is misgegaan met het erfelijk materiaal in de celkern. De fout wordt ­gekopieerd naar alle volgende cellen. Uiteindelijk vormt zich een tumor die uitzaaiingen kan geven. Met acupunctuur is het mogelijk om de bijwerkingen van de chemokuren en bestralingen die men moet ondergaan, te behandelen.
De bijwerkingen die kunnen voorkomen, zijn misselijkheid en/of verminderde eetlust, darmklachten, vermoeidheid, haaruitval, beschadiging van slijmvliezen, zenuwen en bloedvaten, stoornissen in de bloedstolling, droge mond en keel en een rode huid.
Chemotherapie en bestraling doden cellen of remmen de celdeling. Deze behandelmethoden maken geen onderscheid in kwaadaardige cellen of goedaardige cellen. Chemotherapie wordt intraveneus gegeven en komt via het bloedvatsysteem langs de lever. De levercellen kunnen hierdoor ontsteken en afsterven. Ook worden de nieren belast door chemotherapie, wat zich kan uiten door vochtophoping, andere klachten van het urinewegstelsel en pijn in de rug.
Met acupunctuur is een deel van de toxiciteit van de reguliere behandeling op te vangen. De lever- en nierfunctie kunnen worden geoptimaliseerd, het maag-darmstelsel kan behandeld worden, waardoor gastro-intestinale klachten verminderd kunnen worden.
Nadat de diagnose ‘kanker’ is gesteld, komt de patiënt in een maalstroom van onderzoeken en behandelingen en kan die nauwelijks bevatten wat er allemaal gebeurt. Tijdens de acupunctuurbehandelingen wordt er niet alleen naar de lichamelijke klachten gekeken, maar komen de emoties ook aan bod.
Met acupunctuur blijft de patiënt beter in ­conditie, waardoor de chemotherapie en ­radiotherapie een beter effect hebben.