Jouw regio: ,
Wijzig regio
Jouw regio: nog niet opgegeven
Wijzig regio
Rate this post
  • Beelddenken: hoe werkt dat?
    Rate this post

    Je kind kan een ster zijn in toneelspelen, vertellen, sporten, dansen, tekenen, knutselen, bouwen of mensen aanvoelen, maar moeite hebben met leren op school: met lezen, schrijven, rekenen, opletten, een spreekbeurt houden, een dictee maken, huiswerk doen, stilzitten, een vraag stellen, een antwoord geven, woordjes onthouden, de tafels leren, opruimen, op de beurt wachten of vrienden maken… Het zou kunnen dat jouw kind een beelddenker is. Ongeveer één op de vier kinderen denkt sterk in beelden, maar hoe werkt dat?

    Beelddenkers begrijpen en leren door beelden te vergelijken in hun hoofd. De meeste mensen kunnen gemakkelijk met woorden denken. Sterke beelddenkers gebruiken die innerlijke spraak nauwelijks of niet, maar zij kunnen een voorwerp of plan van alle kanten tegelijk ervaren. In een flits herkennen ze een wollig, mauwend, beweeglijk, harig bolletje, door te zien, voelen, horen, ruiken: ‘O, een jong katje!’ Beelddenkers kunnen beelden uit hun hoofd precies namaken of omvormen tot iets nieuws. Sterke beelddenkers vind je onder sporters, musici, beeldhouwers, schilders, uitvinders, verhalenvertellers, toneelspelers, architecten… Mooi, maar dan gaat de beelddenker naar school, waar met woorden en abstracte begrippen gecommuniceerd wordt.

    Verstrooide professor
    Het onderwijs wordt steeds taliger, terwijl het leven buiten school meer en meer bestaat uit films kijken en spelletjes doen op een digitaal scherm. Om taalvaardig te worden, is het belangrijk dat een kind in de driedimensionale ruimte bezig is, speelt en al doende handig wordt, inzicht krijgt, leert luisteren en spreken.
    Maar voor sterke beelddenkers kan deze voorbereiding nog onvoldoende zijn, want als een beelddenker in zijn beeldenwereld is, zijn woorden overbodig en valt het tijdsgevoel weg. Naar buiten toe kan de beelddenker als een verstrooide professor reageren. Woordjes als ‘de’, ‘het’ en ‘een’ kan hij slecht onderscheiden. Een beelddenker kan lezen ‘Daar komt een paard van Sinterklaas’, terwijl er staat ‘Daar komt het paard van Sinterklaas’. Hierdoor raakt de beelddenker verward, en hoe vaker hij foutjes maakt, des te duizeliger hij wordt, tot hij of zij helemaal niet meer verder kan of wil lezen en leren…

    Praktijk Beeld Aan ‘t Woord
    Marijke Rooda laat het kind dat een beelddenker is uitzoeken wat voor hem of haar nog onduidelijk is. Sleutelgereedschappen hierbij zijn: ontspannen, focussen en de energie regelen en daarbij de oog-handcoördinatie oefenen met balletjes vangen. Met lichtheid en humor ontdekken het kind en Marijke samen waar de kneep zit. Het kind werkt de vraagstukken eenvoudig uit in klei, om de leerstof te ‘begrijpen’.
    Zo ontdekken beelddenkers onder begeleiding van Marijke Rooda wat zij zelf kunnen doen om goed te leren. Het zelfvertrouwen van de beelddenker groeit, en bijna ongemerkt, gaat het leren als vanzelf!

    Leave a reply →

Reageer op dit artikel

Cancel reply