Eline heeft een negatief zelfbeeld. Ze voelt zich onzeker en zit niet lekker in haar vel. Dit heeft invloed op haar gedrag, haar relatie en haar omgeving.

Haar frustratie uit Eline door middel van woede-uitbars­tingen. Eline denkt dat mensen veel liever met haar partner willen zijn dan bij haar en is bang om verlaten te worden. Haar partner probeert haar te ondersteunen door positieve woorden en vertelt haar dat ze een mooie vrouw is en goed is in wat ze doet. Dit is echter niet voldoende. Eline trekt zich steeds meer terug en kan niet meer  genieten van het leven.

Hoe is dit ontstaan?
De zus van Eline kreeg vroeger meer complimenten dan Eline. Als Eline iets wilde ondernemen, werd er door hun ouders vaak goedbedoeld gezegd: ‘Laat je zus je maar helpen.’ Eline ging zich vergelijken met haar zus en voelde zich vaak de mindere. Nu is Eline begonnen met een nieuwe baan en een interne opleiding, waardoor ze meer verantwoordelijkheden heeft en druk voelt. Om te bewijzen dat ze dit aankan, wil Eline alles zo snel mogelijk onder de knie krijgen en uitvoeren. Hierdoor maakt ze fouten, waarop ze wordt gewezen en dit maakt haar onzeker. Ook vergelijkt zij zichzelf met collega’s die langer werkzaam zijn bij het bedrijf. Eline is bang om negatief beoordeeld te worden. Haar leiding­gevende heeft liever dat Eline vragen stelt en de ruimte neemt om zaken goed te leren. Toch zet Eline zichzelf onder druk door dingen zélf uit te zoeken. De gevolgen zijn stress, woedeuitbarstingen, slapeloze nachten en een relatie die onder spanning staat.

Wat nu?
Het gevoel van onzekerheid is een terugkerend thema bij grote veranderingen in Elines leven. Allereerst is met Eline gekeken wat ervoor zorgt dat zij zichzelf geen ruimte biedt om te leren en fouten te mogen maken. Eline geeft aan dat zij zichzelf niet kan accepteren zoals zij is. Eline heeft in haar jeugd weinig bevestiging gehad op innerlijk en uiterlijk gebied. Eline is een proces van zelfacceptatie ingegaan door oefeningen te doen, waarbij ze haar negatieve gedachten heeft kunnen ombuigen tot positieve gedachten en gevoelens.

Vragen aan zichzelf
Als Eline nu in een stressvolle situatie belandt, vraagt zij zichzelf:
– Is dat wat ik over mezelf denk waar?
– Hoe kan ik absoluut zeker weten dat het waar is?
– Wat gebeurt er als ik die gedachte geloof?
– Wie zou ik zijn zonder die gedachte?
– Wat zou ik dan nu doen?

Door deze oefening steeds te herhalen, ondekte Eline dat haar gedachten niet klopten met de werkelijkheid. De constante gedachtenstroom kwam hierdoor tot stilstand en er kwam ruimte voor positieve gevoelens.

Hoe is het nu?
Eline is in staat om te kijken naar haar positieve eigenschappen, deze door te ontwikkelen en in de praktijk om te zetten. Ze is zichzelf meer gaan accepteren en gestopt met vergelijken. Eline maakt weer makkelijker contact met mensen, voelt zich nauwer verbonden met haar partner en geniet meer. Ze geeft zichzelf meer tijd om nieuwe  vaardigheden te leren en fouten te maken, zonder dit zichzelf te verwijten.