Het kan iedereen overkomen. Plotseling word jij, of wordt iemand in je naaste omgeving, ernstig ziek. In de eerste plaats richt je je dan natuurlijk op het beter worden. Maar terwijl jouw leven ingrijpend verandert, draait de wereld om je heen gewoon door.
Thuis worden de (zorg)taken anders verdeeld, je kunt minder of helemaal niet werken en als je terugkomt op je werk, kun je niet direct volledig beginnen. Misschien moet je wel accepteren dat je nooit meer helemaal de oude wordt. Dat kan heel moeilijk zijn! Want het liefst wil je weer normaal meedoen. Je belandt in een achtbaan van gevoelens en emoties. Dat is een normale reactie op zo’n heftige gebeurtenis. Maar hoe ga je hiermee om? De medisch maatschappelijk werkers van het Martini Ziekenhuis kunnen daarbij ondersteunen.
Nieuw evenwicht vinden
Wianda Pastoor is een van de vier medisch maatschappelijk werkers in het Martini Ziekenhuis. Wianda: ‘Ziek zijn brengt vaak angst en onzekerheid met zich mee. Je kunt afhankelijker worden van je naasten. De lichamelijke veranderingen hebben ook gevolgen voor andere levensgebieden, zoals relaties, gezin, werk, vrije tijd en financiën. Wij ondersteunen je bij het vinden van een nieuw evenwicht in deze veranderde situatie. Ons werkveld is breed. We bieden bijvoorbeeld begeleiding, geven informatie en advies of verwijzen je naar andere vormen van hulpverlening bij jou in de buurt. We kijken vooral naar waar jij op dat moment behoefte aan hebt.’
Je staat er niet alleen voor
In het Martini Ziekenhuis kunnen patiënten zelf aan de bel trekken, maar ook de arts of een verpleegkundige kan de patiënt wijzen op de mogelijkheid voor een gesprek met een medisch maatschappelijk werker. Zij zien wat het ziek zijn met patiënten of hun naasten kan doen. Sommige mensen vinden het dan alsnog lastig om hulp te vragen. Het motto van Wianda is: ‘Uiteindelijk moet je het zelf doen, maar je hoeft het niet alleen te doen!’ Alleen al het besef dat je er niet alleen voor staat, kan mensen helpen. ‘Ik vind het elke keer weer bijzonder dat ik met een patiënt mee mag lopen, echt naast de patiënt sta, tijdens zo’n ingrijpende fase in het leven. Want voor de patiënt of zijn naasten staat het leven echt op zijn kop. Als ik dan na een aantal gesprekken merk dat de patiënt weer wat grip op de situatie krijgt, word ik daar blij van.’
Reageer op dit artikel