Het is een gewone doordeweekse dag. De agenda staat volgepland met praktische dingen die gedaan moeten worden. Post ophalen uit de postbus. Rouwkaarten drukken en afleveren. Een laatste voorbereidend gesprek met nabestaanden voor de dag van de uitvaart van morgen. Een sollicitatiegesprek met een mogelijke kandidaat-rouwautochauffeur. Een gesprek met een bewindvoerder over de afwikkeling van een nalatenschap van een overledene zonder erfgenamen. Een dag met medeleven bij een zieke medewerkster die vandaag voor een borstamputatie naar de operatiekamer gaat. Een dag met herinneringen aan mijn vader, die vandaag een jaar geleden na zijn beenamputatie vanuit het UZA in Antwerpen naar het Gasthuis in Middelburg overgebracht werd.
Het is een regenachtige herfstmiddag waarop ik na begeleiding van een rouwbezoek mijn voicemail uitluister en een stem hoor zeggen dat haar moeder overleden is met de vraag of ik haar zou willen terugbellen. Vijftien jaar na het overlijden van haar man vraagt ze mij of ik nu de uitvaart wil verzorgen van haar moeder. Honderd jaar mocht ze worden. Het is toch altijd bijzonder een eeuweling te mogen begeleiden naar de laatste rustplaats. Wat het zo bijzonder maakt, is de tijd waarin het leven van de overledene plaatsvond. Een tijd die op vele fronten een sterke ontwikkeling liet zien. De crisisjaren van de jaren 30, de industriële revolutie, de Tweede Wereldoorlog, de watersnoodramp. Een tijd waarin computers op de markt komen. Het vieren van een millennium. De opkomst van de mobiele telefoon. En dat diegene dat allemaal meegemaakt heeft! Tijden waarover zij niet sprak, maar de tijd droeg. Een tijd waarin zij in klederdracht liep, naar de huishoudschool van de nonnen ging, waarbij de luiers nog aan de waslijn hingen. Een tijd waarin ze geestkracht toonde. Waarin ze niet te zwaar tilde aan het leven. Eerlijk, oprecht en nuchter was. Een leven waarin ze zoekend was naar God en genoot van de weldaden in het leven. Honderd jaar werd ze met haar devies ‘niet zeuren, doorgaan en niet afwijken van routines’.
Het zijn de verhalen die vertellen hoe de eeuweling daarmee omging die de uitvaart interessant maken. Het is een dag van herinneringen bij het horen van de voor mij bekende stem dat me na het telefoongesprek terugbrengt naar de tijd dat bij een jong gezin de vader uit dat gezin hen plotseling ontvallen was. Een man die ik destijds drie jaar voor zijn overlijden werkmatig ontmoet had na de aankoop van mijn bouwvallige toekomstige uitvaartwinkel aan de Kreukelmarkt. Het pand uit 1600 had allerlei verborgen gebreken en vroeg om een ingrijpende staalconstructie, zodat de muren niet zouden instorten. Op eigen houtje was ik samen met een vriend en mijn vader begonnen aan de renovatie. We hadden zelf een staalconstructie bedacht. Met behulp van vele chemische ankers moest het staal de gevels verbinden en overeind houden. Urenlang heb ik samen met mijn vader speerpunten aan ijzerdraad geslepen die de chemische ankers moesten doorboren en tegen het stalen frame gelast konden worden. We deden deze werkzaamheden naar goeddunken en op gevoel, dus zonder staalberekening en de benodigde bouwvergunning van de gemeente.
Tot op een dag een ambtenaar van de gemeente mijn pandje binnenstapte en ons verbood zonder vergunning en constructieberekening verder te bouwen aan de toekomst. Na een afspraak gemaakt te hebben met een constructeur, stapte haar man mijn bouwval binnen waarbij ik nog met goede moed en soms met de wanhoop nabij vertrouwen had op een goede afloop. Een karakteristiek pand moest het worden vanwaaruit mijn passie voor de uitvaart zichtbaar zou zijn. In mijn herinnering zie ik de goede man nog staan en luisteren naar onze voorgestelde constructie. Na ons gesprek zou hij berekenen of het stalen frame de muren kon dragen. Laat in de avond bezocht hij me met het benodigde rapport voor de ambtenaar van de gemeente in zijn hand. Hij gaf het met enthousiasme en trots, omdat de constructie naar zijn berekeningen goed en deugdelijk was. Destijds had hij zijn vrouw aan de keukentafel verteld over zijn bijzondere spoedklus en daarbij zijn verbazing uitgesproken over zijn exact kloppende berekeningen van ons voor-de-vuist-weg-verbouwinkje. Hij had ook terloops en achteloos opgemerkt dat, wanneer hem wat zou overkomen, zij mij moest bellen voor zijn uitvaart.
Helaas kwamen die woorden bij zijn vrouw vroeger in herinnering dan gewenst of verwacht. Het is vandaag, kort na de sluiting en verkoop van de uitvaartwinkel, en een jaar voor de nieuwbouw van ons nieuwe onderkomen, dat wij afspreken bij het landgoed waar haar moeder overleden was. Nog altijd even vriendelijk zoals ik haar eerder ontmoette en zichtbaar vijftien jaar later condoleer ik haar met haar verlies. Ze brengt me naar de kamer van haar moeder, waar we kijken naar haar dode lichaam. Terwijl wij wachten op mijn team verzorgsters die haar moeder zullen wassen, kleden en opbaren, beginnen wij met haar zus en zwager aan een eerste gesprek, waaruit moet blijken hoe de uitvaart van hun moeder eruit moet zien. Als we al even in gesprek zijn, stapt haar zoon binnen. Hij condoleert zijn moeder en geeft mij een hand met in zijn gezicht een uitdrukking van herkenning. Met deze ontmoeting is het fijn om te zien dat de tienerjongen van toen uitgegroeid is tot een goed uitziende, inmiddels gehuwde, jongeman.
Het op jonge leeftijd verliezen van zijn vader had een plaats gekregen in zijn leven. Het leven van stilstand na intens verlies was in beweging gekomen. De onzekere en onbekende toekomst van toen, met weerstand en angst, voor de intense leegte was vlotgetrokken. Er waren met zachtheid en moed stappen gezet in de tijd. De wond genezen en een zichtbaar litteken. Een litteken dat met trots gedragen wordt als de rouwkaart ondertekend wordt met een liefdevolle herinnering. In de begeleidende dagen voor de uitvaart praten we tussentijds over het verlies van toen en de herinnering aan het afscheid. De dag werd een ontmoeting van verleden, heden en goede herinneringen. De dag werd afgesloten met een berichtje dat de operatie goed gegaan was. Op zo’n gewone doordeweekse avond is er veel om dankbaar voor te zijn, want als alles stroomt en niets blijft, zijn er altijd nog herinneringen om te koesteren en die te laten voortleven.
Alexandra Markusse
Leave a reply →
Reageer op dit artikel