Drie op de vijf basisschoolleerlingen krijgen rapportgeld; doorgaans rond de € 5,- per rapport. Het inkomen van de ouders of de leeftijd van het kind speelt hierbij geen rol. Dit blijkt uit onderzoek van het Nibud naar het ‘geldgeefgedrag’ van ouders en de invloed van kinderen en andere ouders hierop.
Aan verjaardagscadeaus besteden ouders doorgaans € 50,- per kind. Bij het vaststellen van de hoogte van het rapportgeld, zakgeld en geld voor verjaardagscadeaus kijken ouders vooral naar wat ze willen en kunnen betalen en niet naar wat de omgeving doet. Wel hebben kinderen veel invloed op het geefgedrag van de ouders.
63% geeft geld voor het rapport
14% van de ouders geeft op geen enkele manier een beloning voor het rapport. Een kwart van de ouders geeft een cadeau in plaats van geld. En 63% geeft doorgaans € 5,- voor het rapport. De meeste ouders doen dit om hun kind te belonen voor de prestaties en een kwart van de ouders doet dit om hun kind te stimuleren en te motiveren. Ouders bepalen zelf of ze wel of geen geld voor het rapport geven en laten zich daarbij niet door hun omgeving beïnvloeden.
Voor € 50,- aan verjaardagscadeaus
Een kind krijgt doorgaans voor € 50,- aan verjaardagscadeaus van de ouders. De leeftijd speelt hierbij geen rol, wel het inkomen van de ouders. Huishoudens die meer dan € 3000,- netto per maand te besteden hebben, geven doorgaans € 65,- uit. Bij het bepalen van het bedrag kijken de ouders naar wat ze maximaal willen uitgeven, naar wat het cadeau kost dat hun kind wil hebben en naar wat ze kunnen uitgeven.
De meeste ouders bepalen zelf het bedrag dat ze willen geven:
1. Eerst kijken ouders naar wat ze willen en kunnen betalen
2. Bij cadeaus speelt ook mee wat het kind wil hebben
3. Bij rapportgeld speelt mee wat de ouder vroeger zelf als kind kreeg
4. Bij zakgeld speelt mee hoeveel andere ouders geven
Invloed andere ouders klein
Ouders bepalen zelf of en hoeveel ze geven aan hun kinderen. Wel wordt in de gaten gehouden wat andere ouders geven. Ouders willen niet graag afwijken van wat ‘normaal’ is. 20% van de ouders baseert het bedrag dat ze aan zakgeld geven op wat ze denken dat andere ouders geven. Het Nibud ziet dat hoe meer ouders verdienen, hoe meer er naar andere ouders wordt gekeken. Het lijkt erop dat als er geen harde financiële grens is, en de ouder in principe alles zou kunnen betalen, ouders een andere grens zoeken bij het bepalen van een geschikt bedrag.
Reageer op dit artikel