Onze kinderen groeien tegenwoordig op in allerlei soorten gezinnen. Bij de eigen ouders of bij een van de twee als de ouders gescheiden zijn, in situaties van co-ouderschap, of met een ingewikkeld wisselschema. Geen wonder dat kinderen soms de draad kwijt zijn en niet meer weten wat of waar hun eigen plek is. Zeker in samengestelde gezinnen is dit geen onbekend thema.
Onduidelijkheid over de eigen plek kan zich op allerlei manieren uiten, bijvoorbeeld boze buien, bewegingsonrust, ontwijkend gedrag, stil in een hoekje kruipen of de baas willen zijn.
Als Jorinde (10 jaar) de beide gezinnen waarvan ze deel uitmaakt met poppetjes voor zich neerzet, begrijpt ze ineens waarom ze vaak zo verdrietig is. Steeds maar met die koffer heen en weer, en net als je gewend bent, ga je weer naar je andere huis. Samen met de therapeut vergroot ze dit uit door flink in de therapieruimte heen en weer te rennen met iets zwaars in haar handen. Onder het nahijgen voelt ze dat het verdriet vooral in haar buik zit. Ze maakt hier een tekening van om aan haar ouders te laten zien. En ze wil een foto van de poppetjes.
Een paar weken later zet ze weer de poppetjes neer. Nu staan de gezinnen dichter bij elkaar en zegt Jorinde: ‘Ik hoor bij allebei’, mede dankzij de ouders die haar serieus genomen hebben en met de tips voor thuis aan de slag zijn gegaan. Jorinde heeft haar plek hervonden.
Reageer op dit artikel