Afgelopen december belde Gerry, de oudste van drie zussen, mij in het midden van de nacht op. Haar moeder Riet was zojuist overleden. Ze kende mij omdat ik een aantal jaren geleden de uitvaart van haar zwager Gerrit had begeleid. De schouwarts was net geweest, maar omdat iedereen er behoorlijk doorheen zat, spraken we de volgende ochtend om 10.00 uur af.
Riet woonde in een verpleeghuis. Ik kwam om 10.00 uur het gezellige appartement van haar binnen. Gezellig; niet per se om hoe het er was ingericht, maar de aanwezigheid van een hecht gezin, met aanhang en kleinkinderen, die iets maakten van niets, bepaalde de sfeer. De drie zussen kwamen dagelijks bij hun moeder. Ze waren enerzijds verdrietig, anderzijds waren ze blij voor hun moeder dat die laatste, voor haar zo zware, weken voorbij waren.
Al snel werd duidelijk, dat de zussen zoveel mogelijk zelf wilden doen, net als toendertijd bij Gerrit. Dus gingen we aan de slag. De zussen wasten hun moeder liefdevol van top tot teen, met warm water en haar eigen zeep, droogde haar af en kleedde haar in zorgvuldig uitgekozen kleding. Voordat we haar een blouse aantrokken, moest ik echter de pacemaker verwijderen. Riet zou worden gecremeerd en een pacemaker kan in de oven ontploffen en zo flinke schade aanrichten. Een pacemaker moet daarom bij een crematie altijd worden verwijderd.
Ik legde de zussen uit wat ik zou gaan doen. De pacemaker ligt dicht onder de huid. Je kunt hem van de buitenzijde gemakkelijk zien en voelen liggen. Ik maak met een scalpel een sneetje door de huid en het vetweefsel heen. Hierbij is meestal geen sprake van bloedverlies. Om de pacemaker heeft zich een vlies gevormd. Dit vlies is heel stevig en taai. Daar snijd ik vervolgens ook doorheen en dan kan je de pacemaker uit het vliesje naar buiten wippen. Met een geïsoleerd tangetje om elektriciteitsdraad door te knippen, knip je dan de draden die vanuit de pacemaker naar het hart lopen door. Daarna hecht je het sneetje en behandel je het verder als een wond.
Toen ik dat had uitgelegd, zeiden de zussen, dat ze dat eigenlijk wel wilden zien. We dekten de huid rondom af met handdoeken en ik ging aan de slag, met 3 nieuwsgierige koppies die meekeken. Toen de pacemaker eruit was, namen ze hem in ontvangst en ik hechtte de wond. Er was niets engs, raars of geheimzinnigs aan. Het was wat het was.
We kleedden Riet verder aan en legden haar samen vanuit het bed op een opbaarplank en die zetten we weer samen op een koeling. De dochters dekten haar toe met een mooie sprei. Riet leek te glunderen, en de zussen keken trots naar hun moeder. Later zei Gerry: ‘Het is gek, maar het leek net of ik mijn moeder weer terugkreeg.’
Gita Beets
Leave a reply →
Reageer op dit artikel