Een logopedist kan al vanaf de geboorte in beeld zijn bij kinderen met het syndroom van Down. Er zijn een aantal ontwikkelingsgebieden waar een logopedist betrokken bij kan zijn.

In het begin is het leren eten en drinken het belangrijkst. Het kan zijn dat er problemen zijn in het aanleggen aan de borst, het drinken uit een fles, het overstappen naar lepelvoeding, leren kauwen of het leren drinken uit een beker. Een stukje dat hier ook bij hoort is de gebitsverzorging.
Inmiddels is er veel ervaring met prelogopedie bij kinderen met het syndroom van Down en zien we dat vroege interventie en adviezen voor het eten en drinken een goede invloed hebben op de bewegingen van de tong en de verdere ontwikkeling van de mond-/ spraakmotoriek.
De spraakontwikkeling van kinderen met syndroom van Down komt vaak later op gang. Dit komt mede doordat de communicatieve voorwaarden zoals oogcontact, beurtgedrag, imitatie en een goede luisterhouding later verworven worden.

Omdat de spraak later op gang komt, maar een kindje met syndroom van Down net als ieder ander ook wil communiceren, kan de spraak ondersteund worden met gebaren (Nederlands met Gebaren). Hierdoor kan er toch gecommuniceerd worden.
Naast de vertraagde ontwikkeling is ook het vormen van de klanken moeilijk. Dit komt door problemen in de mondmotoriek en auditieve vaardigheden. Wanneer de korte woorden lukken, kan er gewerkt worden met twee- en meerwoordszinnen. Bij het werken aan de zinsbouw wordt vaak de methode ‘Leespraat’ ingeschakeld. Dit is een methode die door middel van lezen het praten ondersteunt.